Deze strategieën gebruikt de tabakslobby om beleid te beïnvloeden
De tabaksindustrie mag eigenlijk niet meepraten over gezondheidsbeleid van de overheid. Maar Big Tobacco heeft zo haar trucs en strategieën om tóch te lobbyen en zo de boel te beïnvloeden.
Het WHO Kaderverdrag inzake Tabaksontmoediging (in het Engels: FCTC) is een verdrag waarin afspraken zijn gemaakt om de bevolking tegen de gevolgen van tabak te beschermen. Eén van die afspraken is dat de tabaksindustrie niet mee mag praten als er gezondheidsbeleid wordt gemaakt. Logisch, aangezien het product waar zij geld mee verdienen slecht is voor de volksgezondheid. Maar via een paar ‘loopholes’ lukt het de tabaksindustrie vaak tóch om de overheid te beïnvloeden.
Strategie 1: beïnvloed beleid via Tweede Kamerleden
In de FCTC staat dat tabaksfabrikanten geen contact mogen hebben met ‘civil servants’ die gezondheidsbeleid maken. In Nederland vallen Tweede Kamerleden niet onder ‘civil servants’ en daarom geldt de regel dus niet voor hen. Wanneer er nieuw beleid wordt gemaakt, bestoken bedrijven die geld verdienen aan tabaksproducten Tweede Kamerleden dus met brieven.
De meest effectieve manier voor de tabaksindustrie is om daarbij anderen in te schakelen, mensen die hetzelfde belang hebben als zij. Toen het Nationaal Preventieakkoord gemaakt werd, bestookten niet alleen belangenorganisaties voor sigarettenverkopers en voor tabaksproducenten allerlei Kamerleden met brieven. Ook werkgeversorganisatie VNO-NCW deed eraan mee. Zo zorgt Big Tobacco er zo toch voor dat ze beleid beïnvloedt.
Strategie 2: ga undercover bij een politieke partij
Helemaal mooi is het voor de tabaksindustrie wanneer ze doordringen tot politieke partijen. Vrij Nederland kreeg inzage in geheim gebleven interviews over de tabakslobby en daarin vertelde een hoge pief van het ministerie van Volksgezondheid over tabakslobbyisten. ‘Ze worden bijvoorbeeld lid van een partij en gaan op congressen bij een minister langs. Dat mag iedereen.’
Strategie 3: verleid politici om te lobbyen
Tabaksbedrijven benaderen ook politici in de hoop dat ze voor hen willen gaan lobbyen. In 2019 kwam naar buiten hoe dat gaat, toen GroenLinks-Kamerlid Paul Smeulders een opname maakte van een gesprek dat hij had met iemand van Imperial Tobacco Benelux. Smeulders kreeg een telefoontje met de vraag of hij ‘public affairs manager’ wilde worden. Het Kamerlid zei toen dat hij kritisch was over de tabaksindustrie en dat zijn partij nou ook niet echt bekend stond als pro-tabak. ‘Dat maakt het juist interessanter’, zei de recruiter. Hij kon dan ‘een beetje de visie veranderen’ binnen de partij.
Strategie 4: zet de politicus op de loonlijst
Er zijn ook voorbeelden van politici die voor of na een loopbaan in Den Haag op de loonlijst van de tabaksindustrie komen. Zo werd in 2010 bekend dat de (toen) nieuwe minister van Defensie Hans Hillen in het verleden lobbywerk had verricht voor British American Tobacco (BAT). Een ander voorbeeld: oud-CDA-leider Elco Brinkman kreeg geld van de tabaksindustrie voor ‘advieswerk’. Dankzij hun prominente plek in de partij, hadden ze ondertussen toegang tot allerlei politici die over het maken van nieuwe regels gingen.
Er is nóg een strategie, waarbij de tabakslobby zich als burgerbeweging vermomt. Rokers en vapers laten van zich horen, vaak betaald door Big Tobacco. Lees er hier meer over.